f J 193 eigenlijk de beleefdheid gebood, namelijk den volgenden morgen naar uwe gezondheid te komen vernemen. Mijn trots liet niet toe den schijn aan te nemen alsof ik aan dankbetuigingen behoefte had. 0, had ik slechts geweten, dat die persoon niet uw vader was, dan zou ik u gevolgd hebben, dan zou ik zelfs de verdenking op mij geladen hebben uit egoïsme te hebben gehandeld. Later echter, toen ik reeds ver weg was, dacht ik er over na, en wilde ik telkenmale weder naar Heerenvaart teruggaan om u te zoeken." Met belangstelling hoorde zij hem aan, en toen hij hare hand in de zijne nam trok zij die niet terug. Hooger kleurde zich haar gelaattoen hij voortging «Geloof mij, Mejuffrouw, ik begon mij zelf te beschul digen ik kon de gedachte niet verdragendat gij mij voor onbeleefd zoudt houden. Een voorgevoel zeide mij, dat ik u zou wederzien, en, Goddank, dat voor gevoel is bewaarheid. Ik heb gewaagd u hierheen te volgenom u te zeggendat dit oogenblik het ge lukkigste mijns levens is." En hare ontroering bemerkende, ging hij harts tochtelijk voort: «Zonder u levert het leven geene bekoorlijkheden meer voor mij op. Zeg mijben ik u geheel onver schillig, of zoudt gij een klein weinigje liefde voor mij kunnen koesteren Liefdevol zag zij hem aan, tranen van vreugde wel den in hare oogenen toen Hardman zijn arm om haar middel sloeg en haar toefluisterde«Hebt gij mij lief?" klonk het zacht en verlegen van hare lippenHoe kunt gij denkendat gij mij onverschillig zijtgij 13

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1887 | | pagina 411