199
«Vaarwel, Henri, vaarwel! en God geve, dat wij nog
eenmaal geknield van vaders hand den zegen mogen
ontvangen."
Langzaam en in tranen uitbarstende wilde zij hem
verlaten, toen hij eensklaps het hoofd ophief, haar
naar zich toetrok en met trillende stem zeide:
«Wilhelmina, zoo moogt gij niet scheiden; wat gij
wilt doen is schoon, maar moogt gij uw eigen leven
verwoestenter wille van dat van een vaderdie
misschien uit een gril"
Henridurft gij eene dochter zeggendat haar
vader"
Zenuwachtig snikkend maakte zij zich van hem los
maar met ontroering greep hij hare handen aan hare
voeten neervallende, riep hij uit:
0vergeef mijik ben als krankzinnigmaar is het
mijne schuld?"
«Neen, neen, wat gij doet is niet meer dan uw
plichtgij moet zoo handelenal wordt ons beider
leven er door verwoest. Neen, het is geen gril van
uw vaderhet moet een vreeselijkeen ontzettend
geheim zijn, dat onze vereeniging in den weg staat.
Jalaten wij wachtentot dat geheim ons onthuld is
gewordenen dan zullen er misschien nog dagen van
geluk en zaligheid voor ons aanbreken.
«Ontmoeten zullen wij elkaar niet meer, maar mijn
hart zal u blijven toebehoorenwant alleen de ge
dachte aan u kan mij het leven nog dragelijk maken
«Ach Henri," sprak zij thans met zachte stem, «het
doet mij zoo'n innig, innig genoegen, dat ik u zulke
gevoelens hoor uitspreken. Heb dank daarvoor. Ik zie