J
201
haar verder leven zou knakken. Zacht trachtte de
dokter haar troost in te spreken, en na vele omwegen
kwam hij tot het voorstel haar vader voorloopig in
een gesticht te laten opnemen.
Hier echter ontwaakte de kinderliefde van de diep
bedroefde dochter.
Neenin den afgeloopen nacht had zij bij zich-zelve
gezworen dat haar leven voortaan slechts zou dienen
om dat van haren vader te veraangenamen en dezen te
steunen.
Een gesticht? Zij huiverde als zij er aan dacht,
dat haar vader daar zou wonen met niemand in zijne
nabijheid, die hem liefhad, met niemand bij zich, die
hem uit liefde zou oppassen en verzorgen. Neen,
nooit zou zij zoo iets toestaan!
En of de dokter er haar al op wees, dat haar
vader misschien wanhopige dingen zou doen, haar
misschien zou mishandelensteeds luidde haar antwoord:
»Ik zal hem met mijne liefde omgeven, en wanneer
het noodig is, hem daarmede ook ontwapenen."
Toen zij de kamer haars vaders binnentrad zag zij
hem ernstig voor zijne schrijftafel zitten. Dadelijk trad
hij op haar toe en bood haar met eene buiging een
stoel aanterwijl hij vroeg
«Mevrouw, zou u een oogenblik willen wachten?
Zoo dadelijk zal ik u te woord staan."
Hoewel op het ergste voorbereid, ontroerde Wilhelmina
toch hevig, toen zij aldus werd aangesproken en zag,
hoe haar vader in één nacht verouderd was. Zijne
gestalte was gebogen en zijn haar vergrijsd.
0! hoe folterde en pijnigde haar de gedachte, dat
r