205 «Luister, Wilhelmina! Ik heb in de laatste maanden veel geleden maar toch behield de gedachte aan uw leed en aan de ziekte uws vaders steeds de overhand. Wat zou ik niet doen, om dat leed een weinig te verzachtenlang heb ik over middelen daartoe nagedacht, maar helaasalles stuitte af op dat ondoorgrondelijke geheimwaarover uw vader gesproken heeft. «Staat gij mij echter toe hier in Trekvliet te blijven wonengeloof mijWilhelminadan zullen uw vader en gij steeds iemand in de nabijheid hebbendie al het mogelijke zal doen om uw leed te verlichten. Al moge de band des huwelijks ons beider lot niet ver eenigen, niemand belet ons elkander als broeder en zuster te beminnen. «Uwen vader oppassen kan ik niet, want misschien zou mijne aanwezigheid hem hinderenmaar, Wilhelmina, wanneer gij ooit in moeilijkheden een steun noodig hebt, wanneer gij naar iemand zoekt, die u met liefde zal helpen, herinner u dan mijner. «0! er is een voorgevoel, dat mij zegt, dat het geheimhetwelk ons scheidtnog eens opgehelderd zal wordendat uw vader nog eens genezen zaltot zoolang wachten wij. Laten wij ons eigen leed ver geten, om slechts aan den smartelijken toestand uws vaders te denken, en laat het ons genoeg zijn te weten, dat onze harten steeds voor elkander blijven kloppen." Moe verder Hardman sprak, hoe meer Wilhelmina's gelaat verhelderde; er bleef, wel is waar, een somber waas over, bij de gedachte aan haren vader, maar het was ten minste één zonnestraaltje aan den donkeren hemeldat zij de overtuiging had gekregenwelk een edel mensch Hardman was.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1887 | | pagina 423