J
207
w Wilhelmina vergeefontrukte Hardman
leed u aangedaan."
Langzaam stond hij op en duwde Wilhelmina terug,
die hem zachtjes naar zijn stoel wilde geleiden, totdat
hij plotseling met een rauwen gil achterover viel.
Na omstreeks een uur in een hopeloozen toestand
doorgebracht te hebben, begon Greeman kalmer adem
te halenen toen men hem te bed had gebrachtstreek
hij met de had over het voorhoofdals om de nevelen
van zijn geest weg te vagen, en vroeg toen kalm
naar Wilhelmina. Deze had hem echter geen minuut
verlaten en stond dadelijk naast zijn bed, terwijl zij
een innigen kus op zijne grijze haren drukte.
Weemoedig glimlachende vatte hij hare hand en
vroeg, na rond zich gekeken te hebben, met kalme
stem
«Lieveling, waar ben ik toch; dit is immers mijne
kamer niet
«Neen, vadertje," antwoorde Wilhelmina, hem door
hare tranen heen toelachend, «dit is niet uwe kamer
in den Haag; wij zijn in Trekvliet. De dokter had ons
aangeraden te verhuizenomdat u ziek waart."
«Ziek, ja," antwoordde de grijsaard, «ja ik her
inner het mij nu, ik was ziek geworden na die ont
moeting met Hardman. 0! «riep hij uit, «wat spijt
het mijdat wij niet in den Haag zijnik had zoo
gaarne Hardman bij mij geroepen, want voor u beiden
heb ik veel op te helderen."
Overgelukkig, daar de hoop bij haar ontwaakt, dat
de geestvermogens haars vaders waren wedergekeerd,
deed zij Hardman ontbiedenen toen zich vooroverbui-