210
»0p een-en-twintigjarigen leeftijd werd ik verliefd op
een meisjeWilhelmina geheetenmet wie ik op een
bal had kennis gemaakt.
Weldra werd die liefde zoo sterkdat ik alle mogelijke
moeite deed nader met haar en hare familie in kennis
te komen, wat mij werkelijk gelukte.
«Eindelijk, toen ik mij aan haar verklaarde en niet
anders dacht, dan dat ik dadelijk het jawoord zou
krijgenwist ik niet wat ik hoordetoen zij mij
ernstig en bepaald mededeeldedat zij geen liefde
voor mij koesterde en haar hart reeds aan een ander
toebehoorde. Ik liet mij echter niet ter neer slaan
ik had besloten haar te zullen bezittenen dat zou
gebeuren. Hoe het kwam weet ik niet, maar ik was
er zoo vast van overtuigd, dat ik bij haren vader
(hare moeder leefde niet meer) beter ontvangen zou
wordendat ik mij op staanden voet naar hem begaf
en hem mijne liefde voor zijne dochter openbaarde.
«Verheugd sprong de grijsaard op, en mij de hand
reikende, verklaarde hij, dat niets hem liever zou zijn
dan eene verbintenis van Wilhelmina met mijen toen
ik hem de ontvangst mij bij zijne dochter ten deel
gevallen vertelde, verklaarde hij, dat hij nooit zijne
toestemming zou geven tot een huwelijk met een ander.
Zegevierende verliet ik hemniet bedenkendedat
ik op weg was een leven te verwoesten.
«Eenigen tijd daarna vernam ik van een mijner
vrienden dat de vader van Wilhelmina door speculaties
diep in schulden stak, en dat hij zich had uitgelaten,
dat slechts eene verbintenis tusschen Wilhelmina en mij
hem zou kunnen redden.
I