212
«Na haar dood heeft het leven voor mij geene vreugde
meer gehad.
«Slechts de innige liefde voor u, Wilhelmina, en de
vurige wensch aan u goed te maken, wat ik aan
uwe moeder misdeed, deed het leven voor mij nog
waarde hebben.
«Ziedaar dan de vreeselijke waarheid, welke ik u
wilde meedeelen. Maar gij weet nog niet alles, en ik
aarzel eenigszins voort te gaan; want hoort gij wie
mijn medeminnaar, wie de man was, wiens dood ik
verhaast heb, dan.
«Maar neen, ik mag niet halverwege blijven stilstaan;
lang genoeg heb ik getalmd mijne schuld aan ulieden
te bekennen. Weet dandat die persoon uw vader
was, Hardman
Hoewel beiden reeds lang dit einde vermoed hadden
deinsden zij toch ontzet terug
Wilhelmina viel op hare knieën: «Mama, lieve
mama," snikte zij, «hoe moet gij geleden hebben,
te leven met iemand, dien gij niet liefhadt. Iïoe
lief, hoe schoon en edel was uw gedrag!"
Maar eensklaps bedenkende, dat haar vader daar
hulpeloos nederlag, dat hij misschien zou sterven
vóór zij hem een woord van troost had toegevoegd,
en dat ook zij nu een schoonen plicht tegenover haren
vader te vervullen had, snelde zij naar hem toe en
sloeg hare armen om zijnen hals.
Hardman was teruggetredenduizenden gedachten
kwelden hemhij staarde wezenloos vóór zich uit en
eene doodelijke bleekheid had zijn gelaat overtrokken
maar toen hij zag, hoe teeder Wilhelmina haren vader