213 trachtte te troostenweek uit zijn hart alle wroken ook hij ging naar het bed om de handen des sterven den te drukken. Tranen van dankbaarheid vloeiden langs des grijsaards wangenen met steeds zwakker wordende stem sprak hij «Kinderen! kunt gij nu begrijpen, dat de gedachte aan een huwelijk tusschen u mij in het begin moest folteren Kunt gij nu begrijpendat ik de toekomst die een zoodanig huwelijk verwachten deed, duister inzag? want eens zoudt gij toch de waarheid vernomen hebben. Daarom wilde ik niet, dat uwe genegenheid voor elkander zou aangroeien, alvorens gij mijn vree- selijk geheim kendet. Nu weet gij alles, en durft gij mij nu nog zweren, dat gij mij vergeeft, en dat gij elkander zóó liefhebtdat gijniettegenstaande het geen tusschen uwe beide ouders heeft plaats gehad, met elkander vereenigd wilt blijven?" Met eene laatste krachtsinspanning richtte de grijs aard zich op en keek hen vragend aan. Een zacht: »ja" was beider antwoord, en terwijl Wilhelmina hem voorzichtig op het kussen neervlijde, sprak zij met eene liefdevolle stem: «Vader, beste vader! wat moet gij geleden hebben. 0, dat ik dat niet wist en u niet heb kunnen troosten. Maar in dien God wildat gij sterftlaat u dit dan een troost zijn, dat Hardman en ik altijd met liefde en eerbied aan u zullen denken." Verder spreken kon zij niet. Weenende kuste zij haars vaders hand. Ook Hardman was neêrgeknield. Een zachte hand druk zeide den grijsaard meer, dan woorden hadden

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1887 | | pagina 431