r
214
kunnen doen. Het gelaat van den kranke werd doods
bleek, en de handen der twee geknielden in elkaar
leggende, zonk hij achterover.
Het bewustzijn, dat hij nog een laatsten plicht te
vervullen had, had hem staande gehouden. Thans
was zijne kracht gebroken.
Sprakeloos bleven de twee gelieven naast het doods
bed geknield, totdat eindelijk Hardman opstond, het
weenende meisje naar zich toe trok en met ernstige
stem zeide:
Wilhelmina, laten wij elkaar hier bij het lijk uws
vaders eeuwige trouw zweren en onze vergiffenis aan
den overledene door een nieuw verbond bezegelen."
Een plechtig »Amen" was hierop het antwoord.
Dick.