223 't Angstzweet breekt van alle zijden D'afgestreden ruiter uit, 't Hijgend dier blijft voorwaarts snellen Tot de dood zijn snelheid stuit. Maar de aanblik van de rotsen Waar ten laatst' beschutting wacht, Stort hem nieuwe hoop in 't harte, Geeft hem nieuwen moed en kracht. En thans zijgt hij machtloos neder, Stort ter neer op 't rotsig bed, Wendt het duiz'lend hoofd naar 't Oosten »Dank! o Allah! dank... gered!" LEVENSWOORD. Slechts één ding zij u hier gezegd: Dient gij een meester, wees dan knecht.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1887 | | pagina 445