c Bii voorkeur moeten deze levensmiddelen uit soorten bestaanwelke niet spoedig aan bederf onderhevig zijn. garnizoenovereenkomstig art. 2 van het Koninklijk Besluit van 23 November 4880, N°. 25, van het daarbij vastgestelde reserve-ration worden voorzien (4). Bovendien wordt door de zorg van voornoemde com mandanten voor ieder tot zijn onderdeel behoorenden officier, die deel uitmaakt van de troepen te velde, één ration levensmiddelen medegevoerd op de transport middelen der compagnieëneskadrons en batterijen. C. Aangaande het reserve-ration voor de paarden der officieren. Voor ieder officierspaard wordt een reserve-ration van 3 KG. haver, gerst of rogge medegevoerd. Het medevoeren geschiedt op de wijze, welke aan de commandeerende officieren het meest geschikt voor komt. U. Aanschaffing der reserve-rations onder B en C bedoeld. Voor de aanschaffing der hiervoren bedoelde rations voor de staven wordt zorg gedragen door den Com mandant van het onderdeelwaarbij de staven in ad ministratie zijn of overgaan. (1) Dit art. luidt: De officieren en minderen, bestemd voor het veldleger of voor de bezetting van versterkte plaatsen, zullen, zoodra het leger op voet van oorlog wordt gebrachtvoor 's Rijks rekening worden voorzien van een reserve-ration levensmiddelen waarvan de samenstelling is als volgt 0,25 KG. rookworst of 0,2 KG. kaas en 0,50 beschuit 0,75 munitiebrood.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1888 | | pagina 108