t J CI E. Aanschaffing van paarden. Alle officierendie volgens de oorlogs-organisatie verplicht zijn tot het houden van één of meer dienst paarden en daarvan niet reeds in tijd van vrede zijn voorzienmoeten zorg dragendat zij daarvan ten spoedigste voorzien geraken. Zijdie dit verlangenkunnen in afwachting van het vaststellen der som, welke voor die aanschaffing zal worden toegekendeen geldelijk voorschot bekomen van hoogstens f 200 boven den gemiddelden remonte- prijs van het jaar, voorafgaande aan het alsdan loopende. De uitbetaling van bedoeld voorschot geschiedt dooi de administratie van het korps, waarbij de officier zich daartoe aanmeldt, tegen eene quitantie van den belanghebbende, goedgekeurd door den commandeerenden officier van het korps ter plaatse, waartoe de officier behoort en voor zooveel het officieren zonder troepen betreft, door den chef, waaronder zij dienen. II. In de reglementen op den inwen- digen dienst. De marschtenue bestaat uit: halssnoer, sjerp, kolbak zonder versierselenvoorts met of zonder overjas door den commandeerenden officier, naarmate van het jaargetijde of de weersgesteldheid te bepalen. B. Voor de Infanterie. De marschtenue bestaat uit: kortejas, sjerp, schako zonder pluim, wit lederen handschoenen en sabel, A. Voor de bereden korpsen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1888 | | pagina 109