Jl CIV Opgave van kleeding- en uitrustingstukken, dooi den officier te velde mede te nemen, met aanduiding waar ze te bergen. Benamingen der kleeding- en uitrusting stukken, enz. Waar mede te nemen of te bergen. Bijzondere mededeelingen en toelichtingen. (1) - 1 Kolbak of schaco. L. 1 Pet. K. De pet zoo slap mogelijk. 2 Atilla's, Kortejassen of dolmans. 1 L. 1 K. In dit kleedingstuk zooveel mogelijk zakken laten maken, als2 van achteren1 in iedere schoot (schuin ingesneden), 1 in de linker borstzijde, (water dicht voor belangrijke papieren), alsmede een horologiezakje (rechts en links). Men zij er op bedacht, dit kleedingstuk ruim te laten maken, om bij koude een vest of ander kleeding stuk er onder te kunnen dragen. 2 paren Schouderpas santen. 1 L. 4 K. 1 Halssnoer. L. Alleen voor de hoofdofficieren en de officieren van de bereden korpsen (ook den Generalen Staf) voor wie de halssnoeren bij de marschtenue behooren. Ridderorden en eere- teekenen. Memorie. 1 Sjerp. L. (1) L. beteeken t Daan het lijf". K. J> Din den koffer M. Din de musette of kleine ransel S. in de sacoches aan den zadel bevestigd" T. d Din de lederen tasch aan den zadel".

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1888 | | pagina 112