J
cv
Benamingen der
kleeding- en uitrusting
stukken, enz.
■aas
s s
Bijzondere mededeelingen
en toelichtingen.
1 Overjas met kap.
L.
1 Lap van waterdichte
stof.
2 Pantalons of rijbroe
ken (laken).
2 paren Rijlaarzen met
sporen.
2 paren Laarzen voor
onberedenen.
1 Laarzen-aantrekker.
2 Halsdassen.
1 L. 1 K.
1 L. 1 K.
1 L. 1 K.
K'
1L.1K,
Hebben de onbereden officieren
de overjas niet aan en toch bij
zich, dan dragen zij deze gerold
dwars over het lichaam over
den rechter schouder, naar de
linker heup afhangende.
Voor de beredenen onder den
lepel van den zadel.
Des zomers verdient het aan
beveling een jas van dunne
waterdichte stof mede te nemen.
Om op bivak te gebruiken;
moet alzoo ongeveer een mans
lengte hebben
Zoo noodig kan de lap in of
om de overjas gerold worden.
De zakken van zeemleder.
In de pantalons een horlogie-
zakje.
Een paar van vetleder.
Een paar van vetleder.
In het algemeen zorge men
zoowel beredenen als onbe
redenen dat de schachten der
laarzen niet te nauw zijn, ten
einde het aantrekken te ver
gemakkelijken terwijl de onbe
redenen alsdan de gelegenheid
hebben de pantalon daarin te
steken. Het verdient aanbe
veling delaarzen in linnen zakjes
mede te nemen.
Een paar laarzen moet van
iets grooter afmeting zijn, om
deze te kunnen gebruiken bij
gezwollen voeten.
Is voor beredenen onmisbaar.
r
33
B f-
s
u e aa
S