KILACADMONIADE. VOORZANG. e keur der jonglingschap, die gaarne 't schoone leven Vol liefde aan haar land en aan haar vorst wil geven, Vergadert ieder jaar aan de Oude Markestranden En komt van heinde en ver voor 't heil der Nederlanden. Zij legt examen af in Kilacadmon's zalen, Gelijk oud-Griekland's jeugd eens in Olympia's dalen En nauw mag een kwartaal in 'tgrijs verleên verdwijnen, Of op het binnenplein ziet men hen blij verschijnen En bij het schoon gezicht van al die fiere baren Dan slaat het blijde hart van Kilacadmon's scharen. Men snelt nabij en drukt vol liefde hen in d'armen En voelt zich 't kloppend hart van heilig vuur verwarmen Men staart ze minzaam aanwenaan den disch gezeten Zij van de keur van spijszoo zoet van smakeeten Men legt hen stil ter rust' op 't donzig zacht der sponde, En jaagt de vleermuis weg, die fladdert in het ronde. En wen de morgen naakt, dan komt als filomeelen Een ongekende toon hen zalig de ooren streelen; Zij rijzen deftig op om zich bedaard te kleeden En gaan op hun gemak blijmoedig naar beneden. Daar wacht hun ambrozijn, de heil'ge drank der goden, En wordt in marm'ren kan door knechten aangeboden. Helaas! al is 't voor kort, men moet elkaar verlaten; Met tranen in het oog, maar weenen mag niet baten.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1888 | | pagina 148