12
En nog een ander had luid zitten spreken.
Zondaarsdie eens ten verderve zult varen
Hier vindt gij straffenmen zal u niet sparen
Hier zult gij werken met slaap'rige oogen
Totdat uw geest, door den slaap overtogen,
Nog zulk een Zondag u weer doet beloopen
Tenzij verveling u eerder komt slopen.
Maar zie eens gindsin het duister verscholen
Samengeperst in verschrikk'lijke holen
Vrees'lijk verblijf zoo van add'ren als slangen
Monstersdie fel in hun klauwen u vangen
Daar vindt gij menschenwier gruwelijk lijden
Blij hen den dag van den dood doet verbeiden
Bleek als een laken ziet gij hen daar waren
Spoken gelijkin het duistere staren
Lezerik zie u reeds bevenverbleeken
'k Zie reeds het bloed uit uw wangen geweken
Kom, laat ons gaan, uit den kerker vertrekken
En dit tooneel met een sluier bedekken.
DERDE ZANG.
ergeefs mocht Pluto eens den fleren oorlogshelden
Gevallen in den strijd der Marathonsche velden
Een godd'lijk feestonthaal in de onderwereld geven.
Wanneer die brave god nog in deez' tijd mocht leven
Dan zou hij sidd'rend staanvan al de pracht verslagen
En meenendat hij stond voor Titans zonnewagen
Waarbij der helle vuur te nauwernood kon halen.
Zeg lezerweet gij niet waar wij God Pluto brachten
Zoo wil tot 's Koningsfeesttot 's vorsten jaardag wachten,
En spoor dan naar Breda, betreed Concordia's zalen,
En tracht dan Pluto's beeld in uwen geest te malen.-
Ginds in de zaal ziet gij Venus gezeten