oen Wodan eens bij nacht zijn bliksemenden wagen Door 't somber zwart der lucht ten hemel henenjoeg Bespeurd' hij hoe een maagd met donkerblauwe oogen Den fieren oorlogsgod aandachtig gadesloeg. Vol woede, dat een mensch zijn hooge vlucht dorst volgen, Zond hij een enk'le vonk van zijnen wagen af, Doch weinig wist hij toenwat goddelijke gave Aldus hij aan den mensch, aan Freia's docht'ren gaf: De felle vonkdie 't hart des meisjes moest doorboren Zij trof haar in het oogwaar ze eeuwig bleef bestaan Nog is het zalig zoet in 't meisjes oog te staren Zoo bracht een enk'le vonk het reinst genot ons aan.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1888 | | pagina 155