20 In de droeve grafspelonken Van der pyramiden schoot, In vergetelheid verzonken Vindt gij Pharao'seenmaal groot. Mochten eens zij kronen dragen In hun droeve sarcophagen Vindt gij hen versteend en dood. Maar de woeste samoenvlagen Strijken door de zwarte lucht, Spreken stil en huilen klagen Van der Mamelukken vlucht. Zie de ruwe sarcophagen Wierpen hunne deksels af, En de vorsten vroeger dagen Stijgen uit hun somber graf. Langs de roodgekleurde zoomen In de schaduw van de hoornen, Aan des Nijls ontheiligd strand, Zweven de opgeschrikte schimmen, Tot de zon aan de Oosterkimmen Heerlijk rijst aan 't morgenland. En die schimmen zullen zweven En den fellah 't hart doen beven Die bij nachte hen ontmoet, Tot de dag is aangebroken, Dat die schande is gewroken In der vuigen Giaurs bloed; Tot Mohammeds vaangeheven Machtig het heelal gebiedt En den Christen zal doen beven Wen hij 't groene vaandel ziet. Gedebule.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1888 | | pagina 160