<f J 23 geweest, en nog eens zouden we dien éénen snik- heeten dag opgehaald hebben, toen mijnheer N. door eene beroerte getroffen werd. Nude Duitschers hadden het wel warm maar de hoop, dat ze straks een heerlijk koel glas bier zouden drinken deed hen met vreugde hun leed dragen. Wij zeiden niets mijne zuster dreigde volgens hare eigene verklaringte stikken mijn broeder vond alles allerellendigst, en ik verlangde in stilte naar het oogenblik, waarop ik de Indische uniform mocht aantrekkenal was het slechts daaromdat ik dan mijn jas zou kunnen los knoopen. We hadden nog maar eenige uren in deze coupé tegen alle mogelijke reisrampen geworsteld, of men kwam ons vertellen, dat we moesten uitstappen, aan gezien het derailleeren van een trein eene tijdelijke stremming in de passage had te weeg gebracht. Tevens kwam men ons verwittigendat wij door dit ongeluk een oponthoud van minstens vier uren te verwachten hadden. Vreeselijk vooruitzicht! In een klein, oud, onbe kend stadje vier uren te moeten wachtenbij eene temperatuur van minstens vijf-en-twintig graden Cel sius Ik zag al het vreeselijke van onzen toestand in en begreep heel goed, dat, wanneer we onzen voet weer op Hollands bodem zouden hebben gezet, de trein, die ons verder zou voeren, wel zoo onbeleefd geweest zou zijn, van zonder ons te vertrekken. In- tusschen bleef ons nog één troost overal was die dan ook wat schraal, deze namelijk: dat het ongeval ons in de gelegenheid stelde een glas bier te veroveren,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1888 | | pagina 163