t J 26 Is de dood nog niet koud genoeg? Moet het ijzingwekkende van een kerkhof daardoor nog vergroot worden Ge wilt op den doodenakker kunnen zien hoe zwak de mensch is, en ge legt op uwe graven schier on vergankelijke steenenin plaats van daar een wilg te plantendie droevig zijne twijgen over het graf laat hangenin plaats van dat koude graf te sieren met eenige bloemen, die u eiken herfst het Memento Mori" toeroepen. Ge wilt op het kerkhof eenvoud zien, en ge stelt u nog niet tevreden met boven uwe graven monumenten op te richtendie maar al te dikwijls als maatstaf moeten dienen van de maatschappelijke welvaart en den stand der familie; doch ge versiert en verrijkt ze nog met ellenlange opschriften. Gelooft me vrij, het »Ruhe Sanft" der Duitschers zegt oneindig veel meer dan al dat kunsteloos gerijmel, hetwelk we zoo dikwijls bij ons aantreffen. Ge wandelt gaarne eens te midden uwer dooden rond, doch nauwelijks hebt ge het koude gezicht des doodgravers en de eerste zware steenen gezien, of eene rilling vaart u door de leden. Hoe geheel anders was dit echter op den dooden akker in het Duitsche plaatsjehier geen grootspraak hier geene gevoelloosheid. Ge bevindt u hier te midden van de schoone natuur, en elk teer struikje, elk bloempje op het graf wijst u op het vergankelijke van het aardsche, doch het stemt u tevens kalm en tevreden. Bovenstaande ontboezeming zou misschien in den Almanak voorchristelijke huisgezinnen van 'tjaar 1800

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1888 | | pagina 166