t
j
28
zaligen dag eene antipathie gevoel tegen alles, wat
maar draait en tegen alleswat een molen kan heeten
O! uitvinder der draaimolens, monsterachtig wezen!
Zoo ge nog leeft maar neenge zijt doodik
gevoel het; doch, indien het mogelijk ware, dan zou
ik u een nieuwen pantalon aantrekkenik zou u in
woeste vaart op een draaimolen, het kind uwer vinding,
zetten en ge zoudt
Doch laat ik kalm blijven laat me u eerst ver
tellen wat er gebeurd iszoodat ge ten minste eenigs-
zins kunt begrijpen hoe groot, en hoe rechtmatig mijn
toorn tegen den gehaten uitvinder der draaimolens
moet zijn!
Mijne zuster gevoelde lust eens in dat afschuwelijk
ding te gaan zitten, en ik, arme, gedienstige geest,
die ik ben, bood mijne diensten hierbij aan. Ik was
haar behulpzaam bij het instappenik zette den
rampzaligen toestel in beweging, en toen het goed
draaide zou ik er ook inspringen! Ik sprong, ik
bleef aan een verraderlijken spijker haken en
ach! ik scheurde mijn pantalon.
Mijn pantalon was weer hersteld en we begaven
ons zoo spoedig mogelijk op weg naar het station,
slechts naar het oogenblik verlangende, dat de trein
ons verder zou voeren.
Gelukkig kwam deze weldra en de locomotief deed
zijn best om de schade weer in te halen, doch hoe
dichter wij bij Hollands grenzen kwamen, des te meer