js
29
won de overtuiging bij ons velddat de treindie ons
naar onze woonplaats moest, brengen vertrokken zou zijn.
We bereikten het grensstation en een dikke heer
kwam ons vertellen, dat de trein naar Holland weg,
en dat hij de eigenaar was van het hotel eersten
rang «Willem III."
Wij dankten hem zeer voor de kennisgeving en
verteldendat wij van zijn hotel geen gebruik dachten
te maken.
De oude heer schommelde verder, om ook aan
andere reizigers mede te deelendat de trein ver
trokken was en dat hijenz.
Mijne zuster en mijn broeder begaven zich op weg
naar een koffiehuis, en ik stelde pogingen in het
werk om een geschikten voerman te krijgen. Met
veel moeite vond ik eindelijk de residentie van een
mandie op dat oogenblik onze eenige redder zou
kunnen zijn.
Het was iets over negenenen ik vond dus de deur
gesloten. Ik klopte een paar keer tegen het raam en
eene stemdie uit het bed scheen te komenant
woordde me; voorts vernam ik wat geschuifel met
stoelen en toen werd alles weer stil.
Eensklaps echter werd de deur geopend en mijn
heer Krulzoo heette de mandie weldra onze voer
man zou zijn, stond in levenden lijve vóór mij. Hij
scheen nagenoeg 40 jaren (zooals hij me later ver
telde was hij 42), had een miniatuurneusje, en droeg
zijn haar in een krul. Verder zal ik hem maar niet
schetsenwantdamesde heer Krul verscheen in
eene tenue, die men hoogstens met den naam «négligé"
mag bestempelen.
r