t
j
31
zijdie u kennennoemen u leelijken degenen die
u niet kennenkunnen u niet naar waarde schatten
Ik echter zou u kunnen aanbiddendochge
lukkig kwam mijnheer Krul en redde mij van deze
plaats.
Spoedig had de reis per rijtuig een aanvang ge
nomen en het scheen of Fortuna ons nu eens hare
geëerde medewerking verleenen zou. De maan scheen
helder door het portier, de oude knol galoppeerde
rustig, de wagen rolde flink over den harden weg,
en alles beloofde voorspoedig te zullen gaan.
Doch het vleesch is zwak en de geest gewillig.
Krul bleek niet bestand tegen de verleiding om te
gaan slapenen weldra dommelde onze voerman in.
Zoolang de weg recht washinderde dit niet veel
wel hielden we het portier geopend, wel beschreven
we sierlijke krullen over den weg, doch levensgevaar
lijk was onze tocht nog niet.
Dit veranderde echter, toen de weg meer kronkelingen
maakte, en Kruis paard die krullen zóó verwaarloosde,
dat we menigmaal meer dan een meter buiten den
eigenlijken weg geraakten.
Ons kwam in dit moeilijk geval niets wenschelijker
voor, dan dat uw onderdanige dienaar uitsteeg en bij
den voerman ging zitten, om hem wat uit den slaap
te houden.
Ik vertelde mijn vriend, dat de dame en heer,
die achter in den wagen zaten, pas geëngageerd waren,
en dat ik ze daarom een beetje alleen liet. Uit ons
gesprek merkte ik al spoedig op, dat Krul niet vol
komen bekend was met de uniformen van het Neder-