J 32 landsche Leger en mij voor een huzaar aanzag. Ik besloot den goeden man in dit geloof te laten. Wij spraken wat over militaire zakenwaarvan hij al evenveel verstand had, als een voerman kan hebben, welke een neef heeft, die schutter is. Ik vertelde hem wonderen van het dempen van opstanden der flsoosejalen,,, en bracht hem in ver voering, door te verzekeren dat ik persoonlijk Domela Nieuwenhuis had omver geredendat ik tegenwoordig geweest was bij het dempen van den opstand der schelvischvrouwen in Rotterdam en nog veel meer dergelijke zaken. Als hij nog jong waszou hij ook wel soldaat willen zijn, maar nu.... en dat militaire" kostte ook zoo veel geld. Hij was al weer hooger in de belasting aangeslagen. Ik bracht hem in verrukking, toen ik meêklaagde over den achteruitgang der kostwinningenover de slechte tijdenover den druk der belastingenover de goedkoopte van het graan over de heerschende droogte, en meer dergelijke zaken, waarover ieder bewoner van het noorden van ons land steeds klagen zal. Zoo reden we voort, tot we ten laatste op de plaats onzer bestemming aankwamen, waar mijn broer en zuster, die het gesprek tusschen Krul en mij van liet begin tot het einde hadden afgeluisterd, gelegenheid vonden om eens hartelijk te lachen over den een- voudigen en goedhartigen voerman. W. G.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1888 | | pagina 172