pE j^RAAK DER pCHIMMEN.
omber klonken twaalf slagen
Van des torens hoogen top
En een lange rij van dooden
Steeg er uit haar graven op.
Langs de zilverwitte wilgen
Aan den oever van den stroom
Slopen stil de droeve schimmen
Langs des kerkhofs zwarten zoom
Langs de uitgestorven wegen
Naar de breede burchtslotgracht
Dansten daar in lange rijen
In het duister van den nacht.
Ridder Olfram zag naar buiten
Zag der schimmen woeste rij
Riepn GeefReinoud mij het wapen
Dat ik 't schimmenheer bestrij!"
Reinoud gaf zijns meesters degen,
Sidd'rend ried hij 't waagstuk af.
«Neen, ik zal hen thans vervolgen,
Ware 't ook in 't somber graf,