35 Nimmer kwam de slotheer weder; Maar wen droef de nachte daalt, Wordt opnieuw de strijd gestreden, Tot het morgenlicht weer straalt. Ieder heeft het slot verlaten Om het woeste spokenheir Op de halfvergane puin en Komt nog vaak de slotheer weer, Om met uitgetogen degen 't Schimmenheir te wederstaan Dat met opgesperde kaken Grijnst hem aan. Gebe.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1888 | | pagina 175