43
zich tig verder daar zijn zij aan de brug; krakend
rolt het rijtuig over de besneeuwde planken daar
spitst het paard eensklaps de ooren en springt
hinnekend en steigerend ter zijde. »Wat is er?" roept
Kobus slechts de echo antwoordt. Hij kijkt naar
buiten. Daar ligt iets in de sneeuw, terzijde van
den weg, men zou zeggen een groot, zwart voorwerp.
Kobus stijgt uiteenige oogenblikken later komt
hij terug met het zieltogende lichaam van een soldaat
in de armenbloed vloeit uit een wonde aan het
hoofdde rechterhand omklemt een pistool
Huiverend ziet Roselie dat vreeselijk schouwspel
aandaar valt het licht van de lantaren op het gelaat
één blik en bezwijmd stort zij achterover.
Wie was de man, die in dezen nacht een einde
aan zijn leven maakte?
Roselie had hem herkend, zij had den diepen trek
van verwijt en tegelijk de kalme berusting gelezen op
het gelaat van Teun van den Bokkeboer.
Piet.