55
Maar evenals natuur, door zin tot schoon geprikkeld,
Uit dit gedrochtlijk ras de menschheid heeft ontwikkeld,
Met moederlijke zorg haar kindren heeft volmaakt,
En zelfs geen enklen dag haar arbeid heeft gestaakt,
Zoo moet de Siemensbuis ook menigmaal bemerken
Dat zij om zóó secuur, zóó zeldzaam juist te werken
Nog veel verbeterd dient, veredeld en verfraaid;
Zij wordt dan ook weldra zorgvuldig afgedraaid.
Gelukkig is de menschdie dan haar mag aanschouwen
Gewis, hij zal op haar geen ijdle hope bouwen.
Haar helder wit metaal, zoo edel, rein en zacht,
Gelijkt een schoone maagd, die blij u tegenlacht.
Wilt gij u, aardsche mensch' het zaligst lot verwerven,
Aanschouw de Siemensbuis, en ga dan vroolijk sterven.
VIERDE ZANG.
anbiddend zink ik neer, o, dierbaar Nederland!
Wanneer uw schoon verleen mijn kunstloos speeltuig spant.
Ik voel een heilig vuur geheel mijn ziel bevangen
Zich uitend in een vloed, een stroom van lofgezangen.
Dan blaak ik van den gloedvan 't vuur der poëzij
Gezegend Nederlandhoe dierbaar zijt gij mij
Uw trouw en heldenmoed in tijden van verdrukking,
Brengt steeds het nageslacht in geestdrift en verrukking.
Gij hebt met fiere kracht den looden last getorst,
Van Alva's dwinglandijvan Spanjes dweepziek vorst.
En tochhoe zwaar die lasthoe hard uw lot mocht wezen
Met onbezweken moed zijt ge uit den strijd verrezen.
En juist de tirannij, wier druk u heeft bezwaard,
Heelt steeds uw roem verhoogd, u voor verderf bewaard.
De geest der helden tochdie voor een drietal eeuwen
In 't bange worstelperk eens vochten als de leeuwen