65 snelheid van een onnoemelijk aantal tachonen overeind springt, overtuigt mij van de kille waarheid, dat hetAlarm is. Alarm! Nietig woordje, wat hebt gij mij dien nacht een leed berokkend! »tè, tè, tè, tè" klinkt het nog steeds door de kampstraat, en ik ben weer in zooverre tot bezinning gekomen, dat ik maar al te goed weet, dat het de krijschende roepstem van den dienst isdie mij wekten in een oogwenk sta ik op mijne beenen, stoot mijn hoofd tegen de tent, doe met mijne voorste ledematen vergeefsche pogingen om uit den chaos van voorwerpen aan den kapstok mijne eigen bullen te voorschijn te halen en met mijne onderste even vergeefsche om mijne tentgenooten Cor rie en den Kreim uit hunne zoete, eerste rust te doen ontwaken. Eindelijk, ja, ontstaat er toch eenig leven in het stroo. ft Wat moet je!" »Is het nu al reveille!" Eenige verwenschingen doen zich hooren en het vol gende oogenblik staat de geheele «Schutterij van Bergen-op-Zoom" zijn toilet te maken. De Kampstraat is reeds gevuld met verwarde kreten deels bestaande uit morgengroeten, deels uit »tram"- geschreeuw, gang maken, enz. Ilaast-je, rept-je, is dus het consigne, en na veel gestommel en ettelijke pardons", slaag ik er in, eene linker-laars van den Kreimdie mij veel te klein is aan mijnen rechtervoet, en eenen schoen, gevuld met zand en stroo, aan den anderen te krijgen. Het om slaan van de kapotjas en het opzetten van den schako, na eerst Pie, den ekster, daaruit verjaagd te hebben, 5 r v

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1888 | | pagina 205