66 zijn mede het werk van een seconde; het zoeken naar de kaart duurt iets langer, maar toch is de hoorn blazer nog altijd bezig, zijne helsche muziek over de heide te doen weerklinkenals Jaap met zijne tent- genooten zeer marsch- en operatievaardig voor de wapentent zijn aangeland. «Niet biggen, hoor! twee-zes-en-vijftigvieren zeventig, geen bajonetten wie heeft er een vlammetje?" Deze en dergelijke uitdrukkingen worden gehoord; de wapens omgehangen, en op het signaal: Appèl, staat een ieder stijf en stram in het gelid. Nu eerst heeft men tijd om geheel tot bezinning te - komen. Het is een koude nacht. Ue maan is nog niet op gekomen en met moeite teekenen zich de tenten als zwarte schimmen tegen het luchtruim af. Dikke nevelen bedekken de gansche heide, alleen de vlaggestok ver heft zich hierboven en overziet met zijn flikkerend oog de stad voor Neerlands toekomstige helden. Er wordt appèl gehouden, «losse flodders" worden uitgereikt, en de marsch neemt een aanvang, eerst langs den Hermiet en vader Compère, dan naar het Zwaantje. Nu! wie kan in den kamptijd zelfs geblind doekt daar heen den weg niet vinden? Zeker niet velenen voor de meesten was het niet voor het eerst, dat zij dien dag dezen weg liepen. Een soldaat moet niet weten, wat eksteroogen zijn: ik wist het ook niet; toch veroorzaakte die bewuste laars mij lang geen aangenaam gevoel en het duurde geruimen tijd, eer ik goed en wel op dreef was en mijne beenen verzoend waren met het denkbeeld van hunne automatische werking wederom te gaan beginnen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1888 | | pagina 206