j
96
Het succes is dan ook buitengewoon groot; men
wedijvert wie het hardst kan schreeuwenbulken
trappelen en applaudisseerenzoodat de damesdie
ondeugende café-chantant-mopjes beginnen te zingen
onmogelijk verstaan kunnen worden.
De Boschuil treedt voor het voetlicht (stelt u daar
niet te veel van voor, waarde lezeressen en lezers, het
bestaat uit eenvoudige kaarsendie op bierflesschen
gesteld zijn) en verzoekt het woord. In een oogenblik
heerscht de diepste stilte.
«Hoewel hoogst vereerd door de «geestdriftvolle"
toejuichingen die mijne dames te beurt vallen ofschoon
ze nog niet gezongen hebbenverzoek ik het geachte
publiek niet zoo luidruchtig te applaudisseerendaar
de dames anders niet kunnen zingen. Ik heb gezegd."
«Bravo, bravo, Boschuil!lang leve de Boschuil
roepen de heeren hem lachend toe.
«Ssssttttklinkt het van voren op het amphitheater
en na eenige seconden is alles weer stil.
Mejufïer Keetje staat van haren stoel op, lacht heel
lief, buigt zeer gracieus en begint
Lieve heerenik ben hier gekomen om wat van
mijne familie te vertellen. Mijn papa is een heel goede
manmaar verschrikkelijk ongevoelig. Alles laat hem
koud. Wanneer ik hem op iets heel aardigs attent
maakdan zegt hijoch kind
Wat gaat dat mij aan
Ik heb er niets aan bis.
Ik ben maar een orgelman.
Bij dit schoone lied, bootst zij haren ouden heer na,
die al zingend heel langzaam aan een orgel draait.