100
«Het is zoo," stemt zijn buurman toe, «het is
treurig, maar waar."
«Zeer treurig voor de meisjes, voorwaar", antwoordt
de eerste spreker.
De heeren schudden nog eens meewarig het hoofd
en verzekeren elkander, dat zij wat blij zijn niet tot
het vrouwelijk geslacht te behooren.
Vervolgens worden er andere mopjes gezongen
zooals de onbetaalbare dito's van den «eenigen" Fuggel
en de Flesch, «het schellinkie" van den Boschuil, enz.,
te veel om optenoemen.
Het slotstuk moet nu nog worden gespeeld. Alle
medewerkers komen in hunne respectievelijke costumes
op het tooneel: de dames zijn op stoelen gezeten,
steeds coquetteerende met de cadetten op de banken
en de heeren in den kring er om heen geschaard.
De Gouverneur verrijst van zijne canapé en iedereen
staat op. Er heerscht een plechtige stilte. Hoor
wat de Gouverneur te zeggen heeft:
«Cadetten! Ik dank u voor den genoeglijken avond,
dien ik in uw midden heb doorgebracht. Ik maak
het bestuur van den Salon, van de muziekvereenigingen
mijn compliment over de uitstekende wijze, waarop
ze zich van hunne taak hebben gekweten. Ook den
medewerkers van den Salon betuig ik mijne inge
nomenheid met hun spel; artisten van beroep zouden
sommigen uwer niet kunnen verbeterenVerder
wensch ik den cadetten een pleizierig kerst-verlof toe
en koester de hoopdat de Salon des Variétés nog
lang het cadettenkorps tot sieraad moge strekken!"
«Hoerah! lang leve de Gouverneur! Vooruit lui,