106
Niemand zon het haast gelooven
Hoe de klasse steeds zoo gauw
Voor de lessen aan kan treden
Buiten 't oude hoofdgebouw.
Nooit kon Morpheus er toe komen
In de les ons te verslaan
Al kijkt soms het goede Haakje
Met een lodder-oog ons aan.
Twee uitstekende gymnasten
Heb ik u nog niet genoemd,
'tZijn Le Meur en Kous, twee luidjes,
Om hun tours-de-force beroemd.
'k Wil met Spits en Fik besluiten
Beiden ruiters, lang niet bang;
De eerste trekt ook vaak onze aandacht
Door zijn wonderschoon gezang.
'k Voel mij eind'lijk nog gedrongen
Zij 't ook met een enkel woord
Op den goeden geest te wijzen,
Die bij ons nooit wordt verstoord.
Gulden eendrachtszin verbindt ons,
Korporaals van A-accent;
Lief en leed te zaam te deelen,
Daaraan zijn wij best gewend.