V J 116 juist een gloeiende speech met Mientje en Goutran opzetten, als G, op wraak zinnende, hem eensklaps achterover trekt. Een onderdrukt gegrinnik doet zich hoorenterwijl de arme Lappi met beenen en armen schermende op zijn rug ligt te spartelen. Daar rinkelt een sabel en de Luitenant staat op, daar wel zoo dadelijk de roffel zal geslagen worden ten teeken dat de eigenoefening is afgeloopen. Nauwelijks doet zich het sabelgekletter hooren of iedereen zit weer hard te vossen. Lappi vliegt naar zijn plaats en C. zit weer op zijn stoel. De Luitenant loopt een paar malen de zaal op en neer, daar gaat de roffel, de boeken worden dicht geslagen en wederom is een der vele eigenoefeningen voorbij. «Hé Lappi, je boeken!" roept de Dokter. »0ch, daar zal Gerrit wel voor zorgen; die bergt ze tegenwoordig voor mij op," is het antwoord van den ander, die met C. en een paar anderen bras dessus bras dessous de zaal uitwandelt. »Ik ken mijn bullen nog niet «geheid," is de uitroep van Kinnetje, als de jonkers wederom vereenigd zijn aan het souper. «Ken jij wat?" vraagt hij aan Lappi. «Niet veel, jij?" is de wedervraag. «Enfin, dan vossen we morgen ochtend in de lijn- teekenles nog maar een uurtje!" 'n Accenter.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1888 | | pagina 256