CXXII
behoeft men geen profeet te zijn, om dat te kunnen
voorspellen. Al is ons leger klein, thans laat de
Grondwet toe, het zonder bezwaar aanmerkelijk te
vergrooten en toch, het zou niet de eerste maal wezen
dat wij, bewoners van de Lage landen aan de zee,
ons roemrijk wisten te handhaven tegen groote over
macht. De Batavieren deden het onder Civilis tegen
de keurbenden der Romeinen de Friezen onder Radbout
en Poppe tegen de FrankenHolland en Zeeland onder
den Prins van Oranje tegen het machtige Spanje, de
Groote Stadhouder Willem III deed het tegen le Roi
Soleil, Lodewijk XIV, de kleine schare onder Saxen-
Weimar en den vader van onzen Koning, met de
jagers van Grunenboul, de Geldersche miliciens onder
Westenberg en andere jeugdige troepenbij Quatrebras
tegen de overmacht van Ney. Met ernst en vertrouwen
dus u voorbereid voor de grootsche taakdie u wacht,
vertrouwende op de deugdelijke eigenschappen onzer
soldatenkalm bij het vuurmet eene oefening in het
schietenals door geen enkel leger wordt overtroffen
taai, onverzettelijk en volhoudend bij de verdediging,
waarin het j'y suis et j'y reste als in het bloed is op
genomen; maar bedenkt tevens, dat verdedigen niet
anders mag wezen dan de gelegenheid voorbereiden
om zoodra de kans schoon iszelf aan te vallenmet
dien onstuimigen moed en met dat jeugdige vuur, dat
u thans bezielt en dat uwe soldaten moet medeslepen
met den vasten wil van:
Vooruit
Ik er in en hij er uit
Dat is de weg die u leiden moet ter overwinning;
r