CXXVI Aan het hoofd der Commissie stond de Generaal-Majoor Den Beer Portugael, en voorts werd deze samengesteld door de Kolonels Joost, Jhr. Teding van Berkhout, Egter van Wissekerke en Jhr. Van Teijlingen, respec tievelijk Commandant van het 5de regiment Infanterie, het 3de regiment Husaren, het 1ste regiment Vesting- Artillerie en het 2de Genie-Commandement. Secretaris dezer Commissie was de Kapitein Engelbregt. De tweede order hevatte de lijst der officieren, welke dit jaar het examen voor het hoogste studiejaar zouden afnemen. Behalve de 5 eerstgenoemde officieren behoorden tot de leden dezer Commissie onze Gouver neur, de Majoor Staal, der Genie 0.-1. leger, de Hoogleeraar Dr. W. Kapteijn, uit Utrecht, den Eersten Officier, alle Hoofden van Onderwijs, de Kapitein G. J. W. Koolemans Beijnen en Dr. L. Aronstein. Ook van deze Commissie was de Generaal-Majoor den Beer Poortugael voorzitter. De derde order eindelijk, de kamporder, bepaalde dat den 15den Juni door de cadetten van het derde en vierde jaar een kamp te Teteringen zou worden betrokkende cadets der artillerie zouden het dit jaar vroeger, dan anders het geval was, verlaten, om te Oldebroek een tweede kamp te betrekken. De cadets der genie van bet vierde studiejaar zouden gedurende eenige dagen de oefeningen van het wapen der artillerie bijwonen. Fe Teteringen zou de Kapitein Klercq, te Oldebroek de Kapitein Bueno de Mesquita Kamp-commandant zijn terwijl de 1ste Luitenants Schüller en Makkink dit jaar als Kamp-adjudanten werden aangewezen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1889 | | pagina 132