j
CXXVIII
gemist binnen de muren van het oude gebouwen
een kort oogenblik van herstel was slechts de voor
bode geweest van den zwaren slag, die ons moest
treffen.
Den 23sten werd ons per order bekend gemaakt,
dat de Minister van Oorlog, die eenmaal onze aan
stellingtot cadet teekende, de Generaal-Majoor' Weitzel
in zijne betrekking werd vervangen door den Kolonel
der Artillerie Bergansius, terwijl eerstgenoemden Opper-
Officier dank werd gebracht voor de vele belangrijke
diensten den lande bewezen.
Dat de cadetten van het oudste studiejaar het eind
doel van hun Academietijd met al zijne bezwaren
zeer nabij warenbleek den 28sten April uit de order,
waarbij eigenoefeningstijd en examen werden bekend
gemaakt. Zoo waren wij dus ongemerkt, lang voor
dat wij er aan dachten, dien eigenaardigenangst
vollen tijd ingetreden, die zich kenmerkt door vroeg
opstaanontzegging van uitgaanveel boeken en weinig
hoop.
De maand Mei onderscheidde zich vooral door de
in het begin van het Jaarverslag aangehaalde mutaties
en veranderingen. Deze begonnen met het eervol ont
slag van den cadet Koster. Moge zijn verder leven
hem meerdere illusiën geven, dan hij in zijne militaire
loopbaan meende te zien.
Ingrijpender echter was de order van den 12den
Mei. Hierbij werden namelijk de 1ste Lts. Smit en
Vaillantvan het wapen der Infanterie, tot Kapitein
bevorderdrespectievelijk bij het 6de en 5de regiment
twee officieren die ten zeerste de achting en gehecht-
r
v