I®"
v
■J
CXXX
dat ons iedere week voor oogen zweeft, toen wij des
middags de treurige tijding vernamen van het overlijden
van den Cadet A. van der Maden.
Reeds geruimen tijd had hij in de ziekeninrichting
met eene ernstige ziekte gekampt, doch al werden de
berichten ook steeds ongunstiger, niemand dacht er aan
dat zijn heengaan zoo nabij zou zijn. Den 5dentwee
dagen later, werd zijn stoffelijk overschot, onder het
plechtig geleide zijner makkers uit het 1ste en 2de
studiejaar, naar het kerkhof vervoerd.
Den 15den Juni werd de 1ste Luitenant der Art.
De Bordes in zijne betrekking als Luitenant-Adjudant
vervangen door den lsten Luitenant Verheij van dat
zelfde wapen.
Den 14den Juni hadden het 3de en 4de jaar het
sombere gebouw verlaten voor de zonnige tenten in
het Teteringsche kampwaar helaas de voortdurende
regen niet zou medewerken om dat zonnige ook in
letterlijke beteekenis te doen opvatten.
Door den rouw voor onzen kameraad Van der Maden
ging deze kamptijd rustig en stil voorbij. De twee
feest-avonden5 en 10 Juli, kwamen eerst na het ver
trek der Artillerie, die den lOden Juli door het 4de
jaar Genie in Oldenbroek werd gevolgd.
Het kamp te Teteringen mocht dan toch in de
laatste dagen van zijn bestaan een tweetal feest-avonden
aan zijn bewoners geven.
Den eersten dezer twee was het geheel door groen
en bloemen zoo feestelijk versierd, dat men weinig
zou vermoeden een legerplaatsmaar wel een Oosterschen
tuin in te treden. Geen feeën- of elfenmuziek gelijk