CXXXIV
werd den den September nog vermeerderd met een
drietal cadettendat herexamen had gedaanterwijl
bovendien nog een cadet van het 3de jaar onder het
asymptotenheir werd opgenomen.
De volgende veranderingen hadden gedurende het
verlof plaats gegrepen.
De cadet P. M. Vis was overgeplaatst van de
Infanterie O.-I. bij de Artillerie in O.-I.
28 Juli werd de Officier van Gezondheid 2de klasse
J. Rentmeester in zijne betrekking vervangen door den
Officier van Gezondheid 2de klasse J. S. C. Pichal,
en in zijne betrekking overgeplaatst bij het 3de bataljon
6de regiment Infanterie.
Den 30sten Juli werd aan den Kapitein J. Bogaerts
eervol ontslag en pensioen verleend en de 1ste
Luitenant J. J. de Jager aan de Academie werkzaam
gesteld.
Den 9den Augustus werd de 1ste Luitenant J. van
den Berg tot Kapitein bevorderd en met ingang van
4 September ontheven van zijne betrekking en over
geplaatst bij den Staf.
Zeker was deze tijding, hoe verblijdend ook van de
eene zijde, van een ander standpunt beschouwd en
vooral van dat der cadets, minder aangenaam. Het
korps toch verloor in hem een geacht en bemind
Officier, de Cadetten-Almanak een krachtigen steun.
In zijne plaats werd de 1ste Luitenant Buijze hier
aangesteld.
Den 31 sten Augustus verlieten de Kapiteins J. Berk
hout en W. A. P. F. L. Rovers, benevens de 1ste
Luitenant Van Veldhuizen de Academie, om hunnen