10
jonge cadetten kenden hèm het eerst, den krachtigen
manmet vluggen stap en opgeruimd gelaat het
Binnenplein overschrijdende. Hij doemt ons op voor
den geest, nu wij hem trachten te beschrijven; wij
hooren ze weder, die ons zoo welbekende uitdrukkingen
welke hem eigen warenwelk een energie leefde er
in zijne woorden
Wij allen het moge vreemd schijnen, maar wie
het voorrecht bezaten hem te kennen begrijpen ons
wij allen meenden in hem het ideaal te zien van die
deugdenwelke zoo hoog in aanzien staan bij ons
toekomstige officierenrechtvaardigheidkalmte en
moed. Wij meenden in hem den held te zien, die
zijn vaderland trouw had gedienden zijn plicht steeds
had volbracht. Kan het nog vreemd schijnen, hoe wij
allenzonen van den plichthem eerden en liefhadden.
Dwaalde nooit de geest van den doceerenden leeraar
uit het sombere lokaal naar buiten over de blauwe
golven, die verleidelijk wenkten aan het veelbeminde
strand? Woonde ook niet in onze harten een nog
niet tot rijpheid gekomen gevoel, een sehnsucht naar
avonturen? Voelden wij ons daarom tot hem aangetrokken?
Kunnen wij hem vergeten? Neen, duizendwerf neen.
Wij, die het voorrecht bezaten zijn lessen te volgen,
ten minste voorzeker niet.
Als naderhand het vuur zal knetteren om ons henen
als wij met uitgetogen zwaard ons werpen op den
vijand, zal een vreemd en verward denkbeeld ons
beheerschen: moed, standvastigheid, heldendood, vrij
heid en overwinning, gepersonifieerd in tal van ge
stalten, waarbij wij een schim uit onze cadettenjaren