34. Zij had de kust bereikt, en zich tusschen de rotsen verscholen. Drie dagen had zij aldus doorgebracht altijd gewacht, en naar den oceaan getuurd. Soms had zij iets gegeten van het weinige voedsel, dat zij had medegenomenmaar als dit was verbruiktzou zij omkomen van gebrek. Doch liever datdan in den harem terug te keeren Het liefst tuurde zij in de richting van haar vader land, en het was in een dezer oogenblikken dat wij haar aantroffen, zittende op de rots. Intusschen is de zon ondergegaan, en nog slechts enkele rood gekleurde wolkjes en eene eenigszins rosse tint aan de kim in het westen geven te kennendat de dagvorstin hare taak heeft volbracht. Nog enkele oogenblikken, en de maan spreidt haar zacht licht over het landschap uit. Hare bleeke stralen werpen een tooverachtig schijnsel over land en water. De dadelpalmen vormen lange schaduwen op het strand, en de weelderige varens, waarmee de voet der rotsen begroeid isweerspiegelen zich in het nauw bewogen watervlak. De oranjebloesem bezwangert de atmosfeer met de aangenaamste geurenkortomhet is als een dier nachtenvan welke de Arabische sprookjeswereld gewaagt in hare schoone poëzie. Een kleine troep Mooren trekt langs het strand. Het zijn de dienaren van den Bey, uitgezonden om de blanke, uit den harem ontvluchte, slavin te zoeken. Eensklaps houdt een der voorsten stil. Zwijgend wijst hij naar eene hooge rots, op welke eene witte gedaantezich in het maanlicht afteekenendgezeten is.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1889 | | pagina 184