t
40
schoten ving ik nog als ver verwijderde klanken op.
Het tooneel van den strijd was gehuld in donkere,
sombere nevelen. Mijne oogen werden door dezen
nevel geboeid.
Langzaam, onmerkbaar bijna, namen de rookwolken
phantastische vormen aan. Grillige zuilen, afhangende
blokken, diepe kloven vertoonden zich aan mijn oog.
Had zich dit alles eerst in onduidelijke trekken
voorgedaan; langzamerhand samengetrokken zijnde,
teekende zich de rook scherp tegen het azuur des
hemels af.
Het vreeselijke bloedbad was geëindigd en voor mijne
oogen was een berggevaarte opgedoemd.
Aan den voet er van stond zwijgend een grijsaard.
Zijne borst, ten deele bedekt met een langen witten
baardwas versierd met ordeteekenendie zoo sprekende
verkondigers van moed en dapperheid, van trouw en
plichtsbetrachting
Zijne rechterhand wees een steil bergpad aan, dat
zich grillig nu eens door klovendan weer langs steile
hellingen naar boven kronkelde.
Aan het einde, op den top des bergs, wapperde de
fiere driekleur.
Ik begreep het zwijgend gebaar van den oud-krijger.
Overweldigd door hetgeen ik in een kort tijdsbestek
had zien afspelenmaar met een vurig verlangen bezield
om éénmaal dat heilige doek te bereiken, te mogen
omvattenbeklom ik met veerkrachtigen tred het
voetpad.