<»0
De weg viel mij zwaar. Verscheidene keeren brokkelde
de grond onder mijne voeten af. Krampachtig klemde
ik mij vast aan elk steunpunt. De gedachte echter,
dat ik het einddoel moest bereikengaf mij reuzen
krachten.
Mijne borst zwoegde; eene koude rilling doorvoer
bij wijlen mijne leden.
Reeds naderde ik den top.
Eindelijkeen laatste inspanningéén sprong
nog hoera
De vreugdekreet verstikte in mijn keel. De wappe
rende driekleur, half omringd door oud-strijders,
ontrolde zich aan mijne oogen.
Ik voelde me kleinnietig tegenover deze beproefde
mannendeze gebruinde gezichtendoorploegd met
litteekens.
Eene onzichtbare hand gespte mij een zwaard om en
voerde mij vervolgens tot bij de heilige vaan.
Ontroerd omknelde ik haarmet bevende stem
«Trouw aan den Koning, Gehoorzaamheid aan de Wet
en Onderwerping aan de Krijgstucht" zwerende.
Suc'nalb.