43 Het Pruisisch legerkorps houdt stand, En zijn patrouilles melden Daar komt des vijands macht reeds aan, Verbreid in breede scharen. En 't salvo dondert door de lucht, En Neêrlands fiere zonen Staan op, en springen ijlings voort En knielen, laden weder. Kanonnen voegen hunne stem Bij al die duizend tonen De ruiters galoppeeren voort, Doch slechts de paarden keeren, En 't heldenbloeddat golvend stroomt En kleeft aan 't stalen lemmet, Getuigt, dat de oude geest nog leeft In 't hart der Nederlanders. Men wijkt terug, doch voet voor voet, Door de overmacht verwonnen Maar elk Bataaf, die kampend sneeft, Velt twintig Pruisen neder, En hoog in 't purperrood der lucht In grijze nevelwolken, Sloeg Neêrlands onverschrokken leeuw In d'adelaar zijn klauwen. Ik was ontwaakt't was steeds nog nacht Ik sloot mijn oogen weder En vóór mij lag een breede plas, Waar slechts de hooge dijken Zich flauw verhieven uit den vloed, Die klotsend voorwaarts spoedde.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1889 | | pagina 193