49
»Ik had haar lief," bracht de gevangene hier tegen
in. «Genoeg, volg mij, denk om nw naam, denk om
uw leven."
De spion weifelde nog, maar de stem van het zelf
behoud werd luider in zijn binnenste; hij volgde.
Aan den ingang traden de schildwachten hun in
den weg. «Hij moet bij den kolonel komen," zeide
de overste, maar verborg het gelaat tevens diep in
den mantel.
De schildwacht schudde het hoofd. «Ik heb mijne
consignesoversteal waart gij de Keizerhet mag niet
gebeuren." «Al wel, tot wien moet ik mij wenden?"
De soldaat noemde den korporaal, van wien hij
zijne consignes had ontvangen. De overste spoedde
zich naar de wacht en weldra volgde hem de gevangene
begeleid door twee mannaar de kolonelstent. Plotseling
stond voor de vier mannen een oppasser met een paard.
«Er op," fluisterde de overste. Oogenblikkelijk zat
de gevangene in den zadel, ontrukte de teugels aan
den soldaat en vloog in ge,strekten draf voort.
Eerst na van de verbazing, 'door deze vlucht ver-
oorzaakt, hersteld te zijn, gaven de soldaten werk
tuigelijk vuur. De schoten misten en de ruiter verdween
in den nacht. «Vervloekt," prevelde de een, «het is
het paard van den overste." «Ik zag dat hij hem
een revolver gaf, vervolgde de andere.
Intusschen spoedde de overste zich naar de kolonels
tent en trad onaangediend binnen.
Door de schoten opmerkzaam gemaaktkwamen thans
alle wachten in het geweer, de alarmtrom riep allen
samen, en juist door de nu ontstane verwarring
4