j 61 mij evenwel niet verder, waarom ik besloot op eene andere wijze licht te bekomen. Aan mijn vriend S. die te V.woondeschreef ik te dien einde een brief, waarop ik weldra dit korte, maar duidelijke antwoord ontving: In antwoord op je brief heb ik 't genoegenje het volgende mee te deelende overste v. W. is gehuwd zeer rijk, en vader van twee zoons, respectievelijk achttien en twintig jaar oud, en van eene dochter van zestien zomersop welke laatste de ondergeteekende de eer heeft, doodelijk verliefd te zijn. Kerelpas op je hartIk twijfel er niet aanof je zult mij er gelijk in geven dat zij 't mooiste van alle mooie meisjes is. Je door haar aanstaand vertrek diep bedroefde vriend Ik op mijn hart passenAlsof er één meisje op aarde bestond, waarop ik verliefd kon worden! Hoe spoedig zou ik van dien waan genezen worden Ook Achillesook Siegfriedook zij waren kwetsbaar Van mijne kindsheid af heb ik altijd veel van paardrijden gehouden. Uren lang kon ik, alles in den omtrek opmerkend, te paard rondzwerven, over heide, door bosch, heuvel op, heuvel af. Het lange verlof, dat ik nog genieten zou alvorens de uniform aan te trekkenkwam mij dus zeer goed Amice! S.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1889 | | pagina 211