-jt 65 terugkomst zou ik nog slechts een paar dagen in het ouderlijk huis doorbrengen, om daarna naar Breda te gaan. Ymme zou dan waarschijnlijk reeds op hare kostschool zijn en haar zou ik dus niet zien. t Reisplan was al opgemaakten hoewel ik na de gebeurtenis van den vorigen avond liever te huis ware geblevenwas het te laat om nu nog te kunnen bedanken. Den geheelen nacht zat ik voor het geopende venster en zon op middelen, om mij terug te trekken, of, zoo mogelijk, ons vertrek te doen uitstellen. Alles te veigeefs. Ik kon geen uitvlucht vinden, en begreep dat ik moest gaan. Een vuiig verlangen naar Ymmedie mij zoo plotseling betooverd had, vervulde mij. Ik wilde in hare nabij heid blijven, en dit was onmogelijk! 'tGevolg was, dat ik mij den volgenden morgen in een hoogst over spannen toestand naar t station liet brengen. Gedurende de geheele reis was ik in eene treurige stemming. Ik, die vroeger overal pleizier in had, lette nu op niets meer, en, welke moeite mijn goede oom ook deed, om mij op te vroolijken, al zijne pogingen leden schipbreuk. Eindelijk was de zesde September gekomen; ik sla de twee dagen, die ik nog te huis doorbracht, over, omdat mijne stemming toch dezelfde bleef als op reis^ en ik werd onder Kilacadmon's bewoners opgenomen. Toen brak voor mij een verschrikkelijk tijdperk aan. Mijne liefde, mijne hartstochtelijke liefde voor Ymme werd door hare afwezigheid hoe langer hoe heviger, hoe langer hoe verterender. 5

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1889 | | pagina 215