80 weg zou afkeurenenhoewel ik dat niet zeidewees ik er Ymrae toch zeer beslist opdat wij den tweeden moesten kiezen. Wij schikten ons dus in 't onvermijdelijke en om half acht begaven wij ons op weg. Ik was lang niet gerust, want ik had het achter ons zien weerlichtenendaar ik van een vorigen keer wist, hoe spoedig eene donderbui in de Alpen kan opkomenvreesde ik dat wij overvallen zouden worden, voordat wij een zesde van den tocht afgelegd zouden hebben. Nochtans verzweeg ik mijne vrees, want ik wilde haar zoo mogelijk zelfs de minst beduidende ontroering besparen. Mijn vermoeden werd maar al te zeer bevestigd. Nog geen half uur hadden wij geredentoen de regen weder bij stroomen begon te vallenals voorbode van 't onweder, dat bijna onmiddellijk daarna in al zijne hevigheid losbarstte. Ymme was natuurlijk er op voorbereid, want ook zij had reeds lang te voren het lichten bemerkt. Tot mijne groote vreugde toonde zij niet de minste vrees. Slechts spoorde zij haar paard tot verdubbelden spoed aan, zoodat ik moeite had haar met het mijne, dat veel minder vlug was, op zij te blijven. Wie ooit een onweder in 't hooggebergte bijwoonde weet wat dat te beteekenen heeft. Nooit zal ik dien dolzinnigen rit vergeten. Rondom ons was alles in 't diepste duister gehuld. Slechts nu en dan wisselde een bliksemstraal dat akelig donker af, en gaf aan boomen, struiken en

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1889 | | pagina 230