J 85 In den loop van dien dag was het mij met onomstoote- lijke zekerheid uit Ymme's houding en woorden ge bleken dat zij mijn diepenvastgewortelden hartstocht beantwoordde met eene liefde, zóó groot, zóó machtig, als slechts iemand met een edel karakter als het hare kon koesteren. Waaromwas mij niet bekendmaar ook zij had gekampt tegen dat alles overweldigende gevoel, ook zij moest onder dien strijd vreeselijk geleden hebben. Eindelijk was haar de worsteling te zwaar geworden die zelfs nog voortduurde, toen alles rondom ons zich als 't ware tot ons verderf verbond: te midden van 't woeden der elementen had zij 't verzet tegen hare liefde opgegeven zij had zich, evenals ik, verraden. Onze oogenen de weinige woordendie wij ge wisseld haddenzeiden reeds meer, dan voor ons beider gemoedsrust heilzaam was. Want, hoe onbeschrijfelijk gelukkig mij die enkele woorden ook maaktendie zij mij op dat vreeselijk oogenblik had toegefluisterd»met jouWalther, nooit toch duurde de strijd in mijn binnenste nog voort tusschen plicht en liefde, tusschen diep ingewortelden trots en Ymme's beeld. Nog bleef ik mij vastklemmen aan dat ééne denkbeeld »Nu zou de «wereld", zeggen: «hij neemt haar om haar geld."" Die gedachte was 't eenige middel om tot 't laatste toe getrouw te blijven aan mijnen plicht: 't was de stroohalmwaaraan zich de drenkeling in doodsangst vastgrijpt. Plicht was het dan plichtdat ik ons beider r

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1889 | | pagina 235