86
toekomst vernietigde ter wille van 't oordeel van die
vervloekte wereld?" Was het niet veeleer wreedheid
en misplaatste trots? Mocht ik haar, zóó jong, zóó
schoon, dan opofferen, alleen om getrouw te blijven
aan datgene, wat ik overeenkomstig mijn naam
achtte? of liever, alleen om ik erkende het reeds
toen mijn eenmaal genomen besluit door te drijven?
Zou ik later er niet diep berouw over hebben, dat ik
hardvochtig zonneschijn en geluk ontnomen had aan
haar bloeiend bestaan Nu was 't nog tijd om door
één woord, één blik alles goed te maken en eene
heerlijke toekomst te veroveren.
Binnen kort zou het te laat zijn en wij zouden
scheiden, misschien voor altijd, beiden om vóór onzen
tijd 't leven moe te zijnbeiden om voortaan geene
vreugde meer te genieten.
Langzamerhand werd mijn gedachtengang minder
geregeld, mijne denkbeelden werden hoe langer hoe
verwarder, eene doodelijke afmatting maakte zich van
mij meester, mijn hoofd zonk omlaag, en.... ik
sliep in.
Was de dag afmattend, de avond vermoeiend geweest,
had de vreeselijke worsteling in mijne ziel mijne
krachten bijna geheel uitgeput, de slaap bracht weinig
rust, weinig verkwikking aan.
Ik droomde.
Ik bevond me alleen op de aarde. Alles rondom
mij was woest en ledig. Ik moest iets zoeken maar
kon het niet vinden. Wat was het? Ik wist 'tniet.
Een vaag, onbestemd gevoel, dat ik gedoemd was
<r